Wat is osteopathie?
Osteopathie is een manuele geneeswijze die op zoek gaat naar de oorzaak van de klacht. Tijdens het onderzoek richt de osteopaat zich op de beweeglijkheid (mobiliteit) van het hele lichaam. De structuren (bijv.: gewricht, spier, orgaan, enz.) die verminderd zijn in hun beweging en die van invloed zijn op de klacht worden behandeld.De osteopaat onderscheidt in het lichaam drie bewegingssystemen die onderling met elkaar verbonden zijn:
• Het pariëtale systeem: het bewegingsapparaat: de botten, de spieren en de gewrichten van ledematen en wervelkolom.
• Het viscerale systeem: de inwendige organen met het omliggende bindweefsel, de bloedvaten en het lymfestelsel.
• Het cranio-sacrale systeem: de schedelbotten (cranium) en de harde hersenvliezen samen het heiligbeen (sacrum). Daarnaast het zenuwstelsel met het ondersteunende bindweefsel.
Wanneer osteopathie?
Doordat de osteopaat het gehele lichaam bij de behandeling betrekt, kan osteopathie bij zeer uiteenlopende klachten een meerwaarde hebben. Een indicatie van de klachten die de osteopaat kan behandelen:• Klachten van wervelkolom en gewrichten
• Bekkenklachten / Bekkeninstabiliteit
• Sportblessures (chronische)
• Hoofdpijn, migraine en whiplash problematiek
• Maag- en/of darmklachten
• Menstruatiestoornissen / incontinentie klachten
• Klachten na (grote) operaties
• Chronische vermoeidheidsklachten
• Chronische klachten KNO (oorontstekingen, voorhoofdholteontstekingen)
• Huilbaby’s
• Baby’s met asymmetrische schedels / voorkeurshouding
• Kinderen met concentratie- en gedragsstoornissen
• Diverse chronische 'onbegrepen' klachten
Deze lijst is niet volledig, dus bel of mail gerust als u vragen heeft.
Visie osteopathie
De osteopathische visie kenmerkt zich door een aantal uitgangspunten:• De mens is een eenheid. Lichaam en geeft wordt gezien als één geheel. In het lichaam zijn alle structuren door middel van bindweefsel (fasciën) met elkaar verbonden.
• Het lichaam heeft een zelfregulerend vermogen (het is in staat zichzelf te genezen). De voorwaarde hiervoor is dat er voldoende doorbloeding en dus voedingsstoffen aanwezig zijn.
• De structuur (anatomie) bepaald de functie (fysiologie) en de functie vormt de structuur. (Voorbeeld: een marathonloper heeft een heel ander spierstelsel nodig dan een gewichtheffer).